Barok
Kenmerken
Barok was een feestelijk en uitbundige stijl, meestal herkenbaar aan weelderige groeivormen en krullen. Ook sterke beweging der vormen, uitdrukking van kracht en de opheffing van grenzen tussen schilder-, beeldhouw- en bouwkunst zijn kenmerkend voor deze stijl. De voorkeur voor pracht en praal en de vergroting van de afmetingen van kunstwerken. Ieder Europees land heeft haar eigen barokstijl.
Een belangrijk kenmerk is dat door middel van de overdaad indruk op de bezoeker gemaakt moest worden. Bij de bouw van paleizen uit zich dat doordat de toegangsweg tot de ingang altijd schuin of van de zijkant is, zodat de bezoeker de symmetrie van het bouwwerk niet in de gaten zou hebben.
Hierdoor zou de magie ervan namelijk verloren kunnen gaan. Het liefst werden er zelfs vijvers aangelegd om een frontale benadering onmogelijk te maken.
De Barok had vooral een religieuze inslag. Toen de onrust rond de kerkhervormingen echter weer wat geluwd was, startte de Katholieke kerk vol goede moed nieuwe initiatieven en liet veel nieuwe kerken bouwen. Door middel van het toepassen van de Barokstijl probeerde de kerk de mensen te overdonderen, want het was niet alleen bedoeld om al die pracht en praal te laten schitteren, maar ook om het op een hemels paradijs op aarde te laten lijken. De gelovige moest zoveel mogelijk worden meegesleept door dit machtsvertoon.
In de barokperiode werkten schilder, beeldhouwer en architect vaak samen. In een barokgebouw smelten schilderkunst, beeldhouwkunst en bouwkunst samen tot een totaalkunstwerk. De bouwkunst van de Barok gaf verder de voorkeur aan grote gebouwen, vaak uitgaande van de ligging van of in een samenleving met een omringend park.
Zo groots en overweldigend als de paleizen waren, zo rijk waren de verschillende kerken zelf. Hier vloeide een aparte stijl uit, rococo genaamd; een soort barok, maar met veel versierinkjes en tierelantijntjes.
Een belangrijk kenmerk is dat door middel van de overdaad indruk op de bezoeker gemaakt moest worden. Bij de bouw van paleizen uit zich dat doordat de toegangsweg tot de ingang altijd schuin of van de zijkant is, zodat de bezoeker de symmetrie van het bouwwerk niet in de gaten zou hebben.
Hierdoor zou de magie ervan namelijk verloren kunnen gaan. Het liefst werden er zelfs vijvers aangelegd om een frontale benadering onmogelijk te maken.
De Barok had vooral een religieuze inslag. Toen de onrust rond de kerkhervormingen echter weer wat geluwd was, startte de Katholieke kerk vol goede moed nieuwe initiatieven en liet veel nieuwe kerken bouwen. Door middel van het toepassen van de Barokstijl probeerde de kerk de mensen te overdonderen, want het was niet alleen bedoeld om al die pracht en praal te laten schitteren, maar ook om het op een hemels paradijs op aarde te laten lijken. De gelovige moest zoveel mogelijk worden meegesleept door dit machtsvertoon.
In de barokperiode werkten schilder, beeldhouwer en architect vaak samen. In een barokgebouw smelten schilderkunst, beeldhouwkunst en bouwkunst samen tot een totaalkunstwerk. De bouwkunst van de Barok gaf verder de voorkeur aan grote gebouwen, vaak uitgaande van de ligging van of in een samenleving met een omringend park.
Zo groots en overweldigend als de paleizen waren, zo rijk waren de verschillende kerken zelf. Hier vloeide een aparte stijl uit, rococo genaamd; een soort barok, maar met veel versierinkjes en tierelantijntjes.